Ken je dat gevoel, als er een film in de bioscoop komt waar je al maanden naar hebt uitgekeken? Van de maker van één van je favoriete films (Batman Begins)? Waar een paar geweldige acteurs in spelen (Christian Bale, Michael Caine en Hugh Jackman)? En je hebt er ook nog eens goede recensies van gelezen? En nu ga je er eindelijk naar kijken, samen met iemand die ook passioneel is van films? Dat had ik zaterdagavond toen ik met m'n broer naar The Prestige ging! De opwinding van te voren was bijna nog groter dan mijn enthousiasme over de film zelf. Maar ik werd in elk geval niet teleurgesteld (wat helaas soms wel gebeurt. Bij The Fantastic Four, bijvoorbeeld...). The Prestige gaat over twee Londense goochelaars rond het einde van de negentiende eeuw. Ze beginnen als collega's, maar na een tragisch ongeluk op het podium worden ze rivalen. Borden, die zichzelf 'De Professor' noemt, is niet echt een showman, maar wel een geniaal goochelaar, en voor zijn act 'De verdwijnende man' stroomt het publiek toe. Zijn collega Angier, oftewel 'de Grote Danton', stelt alles in het werk om achter het geheim van deze goocheltruuk te komen. Als hij de dagboeken van Borden in handen krijgt, reist hij af naar Colorado, waar de grote uitvinder Nicolai Tesla (heeft echt bestaan) in afzondering zijn onderzoek verricht. En daar ontdekt hij iets schokkends...
Op deze manier verwoord, lijkt het verhaal rechtlijnig, maar dat is deze film juist helemaal niet. Hij begint met een man in een dodencel, en van daar worden drie tijdlijnen om elkaar heen geweven. De film gaat niet alleen over goochelen, maar volgt zelf ook de opbouw van een goocheltruuk. "Elke goede goocheltruc bestaat uit drie aktes. De eerste akte heet ‘the pledge’: de goochelaar laat je iets heel gewoons zien. Natuurlijk is het dat waarschijnlijk niet. De tweede akte heet ‘the turn’: de goochelaar laat het gewone ding iets buitengewoons doen. Als je nu naar het geheim zoekt, zal je het niet vinden. Daarom is er een derde akte, “the prestige”. Dit is het gedeelte met alle verrassing en verbazing, waarin levens op het randje balanceren en je iets shockerends ziet wat je nog nooit gezien hebt.” Ik werd echt in het verhaal getrokken en kon me een paar keer niet inhouden om tegen mijn broer te zeggen: "Nu snap ik het, hij doet dit!" of "Oh, dat had ik niet verwacht!", zoals je ook reageert op een goede goocheltruuk. Wat dat betreft is deze film zeer vakkundig gemaakt.
En dan is ook die tijd in de geschiedenis prachtig weergegeven: de kostuums (de hoeden, ja, ja), de prachtige theaterzalen en de elektrische apparaten met flink veel bliksems... Het enige minpuntje is dat één element uit het plot er opeens een science fiction film van lijkt te maken. Maar goed, dat wordt dan wel weer goed toegepast in het verhaal en hoort misschien wel bij de goocheltruuk (de aandacht afleiden).
Een belangrijkere reden waarom ik niet denk dat ik deze film veel vaker hoef te kijken, is de kilte van het verhaal. Ik ga hem zeker nog een keer kijken om te kijken of ik alle aanwijzingen zie voor de ontknoping, maar de film werkt niet in op mijn verlangens. De film roept niet die diepe verlangens op naar een andere werkelijkheid, naar schoonheid, avontuur en mysterie. Het verhaal is eerder een waarschuwing hoe rivaliteit de harten van mensen in de greep kan krijgen en hoe ze daarvoor alles wat waardevol is kunnen opofferen. Vooral in Angier brandt zijn haat en afgunst zo, dat hij geen oog meer heeft voor menselijkheid. Omdat hij niet bereid is te vergeven, gaat hij tot het uiterste. Borden heeft een vrouw en een dochtertje, van wie hij veel houdt, maar ook voor hem leidt zijn passie voor de goochelarij ertoe dat hij zijn gezin kwijtraakt. De cyclus van wraak voert mensen naar een morele afgrond, en dat laat deze film zien. Als goochelaar moet je bereid zijn je handen vuil te maken (voor de truuk met het verdwijnende vogeltje, worden er twee gebruikt. Daarvan overleeft er één de show niet...). Om ergens in te excelleren moet je offers brengen, kijk maar naar topsporters. Maar op een bepaald moment overschreid je de grens van de menselijkheid, en dan ben je te ver gegaan. Wat dat betreft is de vraag van Tesla aan Angier relevant: 'Heb je bedacht hoeveel zo'n machine je zal kosten?' 'De prijs is niet belangrijk.' 'Nee, maar heb je gedacht aan de kosten?'.
Deze film bevat dus weinig hoop. En dat terwijl hoop, de ontsnapping aan de saaie, alledaagse werkelijkheid, juist is waarom mensen naar goochelaars gaan kijken. Daarmee eindigt de film: de wereld is een dode plek, een groot mechanisme. Maar een goochelaar geeft het publiek even de illusie dat er meer is, dat ze aan hun leven kunnen ontsnappen. Dat is de taak van een goochelaar.
Ja, dat kan ik me indenken. Het doet me denken aan een citaat van Chesterton over het moderne wereldbeeld: "Het moderne universum is werkelijk een rijk; dat wil zeggen, het is uitgestrekt, maar onvrij. Men betreed grotere en grotere vensterloze ruimten, kamers met babylonische perspectieven, maar men kan nog niet het kleinste raam, of een fluistering van de buitenlucht, ontdekken." Maar het mooie is juist dat het heelal niet dood is, en dat onze hoop op ontsnapping niet tevergeefs is. Er is werkelijke schoonheid , die zelfs de imposantste goocheltruuk ver te boven gaat.
Abracadabra....
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment