
Vandaag is dan eindelijk de herkansing, na de roemloze crash van vorige week vrijdag. Hopelijk blijft blogger zich gedragen terwijl ik probeer opnieuw mijn verheffende, vooruitstrevende, vrijheidslievende (wat een boel V's) gedachten op papier te zetten.
Ja, het gaat om de film
V for Vendetta, die ik een tijdje geleden (nu dus al wel twee weken) weer eens gezien had. En de eerste keer helemaal (omdat ze in de bioscoop geen pauze hadden. Gelukkig had ik niet iets heel belangrijks gemist). Ik kan natuurlijk niet precies hetzelfde opschrijven als ik vorige week gedaan zou hebben, maar ik hoop dat ik erbij in de buurt kom.
Eerst de film dan maar even, want dit is natuurlijk officieel een filmbespreking. De film speelt zich af in de nabije toekomst, als de oorlog in het Midden-Oosten uit de hand is gelopen en de wereld in chaos is vervallen. Maar, zoals in veel van deze verhalen (
Children of Men), vecht Engeland moedig voort, als enige plek van orde, rust en regelmaat. Engeland is in de macht gekomen van de Norsefire-partij, die de touwtjes stevig in handen heeft. Er geldt een avondklok en iedereen die ook maar enigzins als bedreiging beschouwd wordt (kleurlingen, homo's en activisten), wordt naar gevangenissen afgevoerd. De partij controleert de media, censureert kunst en cultuur en beschikt ook nog eens over een eigen geheime politie. Verzet wordt niet getolereerd.
Het verhaal begint op Guy Fawkes-dag, 5 november, waarop herdacht wordt dat meneer Fawkes het parlementsgebouw wilde opblazen. Wat Fawkes niet lukte, lukt wel een mysterieuze, donker geklede man met een masker, de rebel met codenaam V. En hij kondigt aan dat hij over precies een jaar terug zal komen, en dat het Britse volk dan een kans krijgt zich bij hem te voegen en zich te bevrijden van haar onderdrukkers. Worden de Engelsen losgerukt uit hun lethargie, zullen ze zich bij het verzet aansluiten? Terwijl de klok verder tikt, ontfermt V zich over het meisje Evey, die buiten haar wil om bij zijn verzet betrokken is geraakt. Evey begint voor het eerst te hopen dat er vrijheid mogelijk is, maar ze wordt tegelijkertijd geconfronteerd met haar diepe angst. V neemt nogal drastische (en niet geheel moreel verantwoorde) actie om haar van die angst te bevrijden.
De Wachowski-broers (de makers van
The Matrix) hadden een hand in deze film, en dat is duidelijk te zien in de beelden uit soms vreemde hoeken, een goed opgezet verhaal en meeslepende special effects. Toch is dit geen actiefilm in de stijl van
The Matrix. De actie die er is, aan het begin en aan het einde, is spectaculair, maar is niet waar de film om draait. Het gaat om de reis van Evey naar vrijheid, de motivatie van V en de vraag of mensen bang moeten zijn voor hun regering, of andersom. Een vrij filosofische film dus. En vol verwijzingen naar literatuur. Ikzelf herkende alleen een paar citaten van Shakespeare, maar het is duidelijk dat er over de dialogen is nagedacht.
De karakters in de film worden sympathiek neergezet, van een cynische politieagent, die meer ontdekt over Norsefire dan hem lief is, tot Gordon, een televisiemaker met een geheim. En natuurlijk V. Maar wat wil je ook anders: een vrijheidsvechter die spreekt in lange volzinnen vol moeilijke woorden, die leeft in een onderaards gewelf vol stapels boeken, kunstwerken en films en die duelleert met een harnas. En hij draagt een cape. Tja, mensen die mij kennen zullen kunnen indenken dat zo iemand tot mijn verbeelding spreekt. Ook zijn visie dat het echte gevecht plaatsvindt op het niveau van de beelden en symbolen spreekt me aan.
Minder geslaagd vind ik de manier waarop de kerk in deze film wordt neergezet. Norsefire wordt gepresenteerd als een soort extreem christelijke partij, die samenwerkt met een corrupte kerk. Tegelijk worden de 'alternatieve levensstijlen' nogal verheerlijkt. Ik ben niet zo kortzchtig dat ik blind ben voor het falen van de kerk. In tegendeel, ik denk dat christenen zeker in staat zijn genadeloos met andere mensen om te gaan, wat in het verleden heeft geleid tot de inquisitie, brandstapels en oorlog. Maar de manier waarop het geloof in de film wordt getoond is wat eenzijdig en dat is jammer. Zo denk ik bijvoorbeeld ook niet dat de ultieme vrijheid bestaat uit het kunnen kiezen voor een homoseksuele levensstijl, zoals deze film suggereert. Let wel, ik beweer niet dat mensen die hiervoor kiezen ook maar een beetje minder waard zijn dan ik. Maar ik denk dat er voor mensen met een homoseksuele geaardheid ook wel eens sprake kan zijn van onvrijheid (kom ik later nog op terug).
V for Vendetta hoort duidelijk tot het genre van de anti-utopieën, of dystopieën, die een waarschuwend beeld geven van de toekomst. Het staat op één rij met boeken als
1984,
Brave New World en
Fahrenheit 451. In al deze drie boeken wordt de staat een macht die mensen hun vrijheid ontneemt. In
1984 door media en camera's, in
Brave New World door drugs, in
Fahrenheit 451 door het verbranden van boeken (Aaaaaahhhhh!!!! Dat is pas een nachtmerrie). Ik was als tiener (en ben nog steeds) gefascineerd door deze boeken, maar tegelijkertijd vond ik ze angstaanjagend. Vooral de slotzin van
1984 bleef nog heel lang door mijn hoofd spoken en terugkomen in mijn nachtmerries: ‘En Wilson had Big Brother lief.’ Waarom was dat zo angstaanjagend? Omdat Wilson zich het hele boek door had verzet tegen de macht van Big Brother en had geprobeerd zichzelf te blijven. Maar nu had hij geen keuzevrijheid meer over. Hij kon niets anders meer dan houden van die onderdrukkende macht, die hem had gemarteld en zijn geliefde Julia van hem had afgenomen. Hij was een robot geworden, hij was niet langer een persoon. Dat maakt deze verhalen voor mij zo angstaanjagend: het idee dat iemand, een macht of regering, je grenzen kan overschrijden, je kan manipuleren en je keuzevrijheid kan wegnemen. Het is hetzelfde principe dat de Borg (het half biologische/ half mechanische ras uit
Star Trek) zo afschuwelijk maakt: het idee dat je individualiteit van je kan worden afgenomen. En zo onrealistisch is het helemaal niet. Kijk naar samenlevingen als Sovjet-rusland en communistisch China, waar mensen worden gehersenspoeld en waar individualiteit wordt onderdrukt. Waar mensen zich identiek moeten kleden in saaie bruine overhemden en waar verschillen streng worden gestraft. Ik denk dat mensen dat beeld ook hebben van de kerk: dat allerlei regels en verboden hun keuzevrijheid zouden beperken en ze als gelovigen minder zichzelf zouden kunnen zijn. Dat geldt zeker voor sektes, en ik geloof ook voor sommige geloofsgemeenschappen. Een gevaar waar christenen zeker voor op de hoede moeten zijn.
Bovengenoemde angsten raken volgens mij aan de kern van wat het betekent mens te zijn. Ons vermogen te kunnen kiezen maakt ons namelijk tot personen. Iemand die nergens voor kan kiezen, die op geen enkele manier zijn omgeving kan veranderen, is geen persoon meer. Het feit dat wij een eigen wil hebben, maakt ons tot wie we zijn. Ons vermogen te kiezen, onze wil, danken wij aan het feit dat we naar Gods beeld en naar Gods gelijkenis zijn geschapen. God heeft een wil. Hij koos ervoor de schepping te maken. Dat gebeurde niet vanzelf, maar omdat Hij het wilde. In de woorden van G.K. Chesterton: ‘Alle scheppen is scheiden. Geboorte is een even plechtig afscheid als de dood…’ God koos er later voor zich te openbaren aan Abraham, Hij koos voor het volk Israël, en uiteindelijk koos Hij ervoor zelf mens te worden. En hij besloot uit eigen beweging mensen te maken ‘naar zijn beeld en naar zijn gelijkenis’. En dat betekent: met een vrije wil. Hij maakte geen zielloze robots, geen marionetten die volgens een vast programma over de Aardbodem wandelden. Geen wezens die alleen maar instinctmatig op hun omgeving konden reageren. Nee, al vanaf het begin had de mens de vrijheid om te heersen ‘over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen’. God zei tegen de mens: ‘Nu is het jouw beurt. The floor is yours…’ God wilde dat de mens hem zou liefhebben. Niet op de manier van Big Brother, door manipulatie, want dat is geen echte liefde. Liefde is geen gevoel, maar een daad van de wil, zoals gospelzanger Don Francisco ooit eens zong. Dus schiep God mensen als zelfstandige wezens, los van Hem. G.K. Chesterton schrijft in
Orthodoxie dat onze liefde niet op onszelf gericht is: ‘Ik wil mijn naaste niet liefhebben omdat hij mij is, maar juist omdat hij mij niet is.’ En dat geldt ook voor God. ‘Geen andere filosofie [dan het Christendom] heeft een God die zich werkelijk verheugt in de verdeling van het universum in levende personen… Wil een mens God liefhebben, dan is het nodig dat er niet alleen een God is die kan worden liefgehad, maar ook een mens om lief te hebben.’
Onze keuzevrijheid is voor God dus heel belangrijk. Hij wil juist dat wij van elkaar verschillen, dat wij een unieke identiteit hebben. En dit hangt volgens mij weer samen met de leer van de drie-eenheid. Oké, nu wordt het wel heel moeilijk voor een stukje op een blog, want als er iets paradoxaal lijkt, is het wel hoe één God kan bestaan uit drie personen. Daar ga ik ook geen antwoord op geven. Wel is God dus een God die van eeuwigheid af verscheidenheid bevat en dat ook belangrijk vindt. De drie personen van de drie-eenheid, Vader, Zoon en Geest, zijn van elkaar gescheiden, ze zijn werkelijk verschillende personen, maar toch zijn ze één. En van eeuwigheid af wordt God gekenmerkt door liefde, de liefde tussen de personen van de drie-eenheid. De bijbel zegt dat God liefde IS. Hij is niet ‘lief’ als eigenschap, zoals hij ‘heilig’ is, maar Hij is in zijn wezen liefde. Dit klinkt misschien controversieel, maar zou dit niet het verschil tussen het christendom en de islam verklaren? De islam eist van haar volgelingen gelijkheid: ze moeten op precies dezelfde momenten bidden, in precies dezelfde bewoordingen, ze moeten voldoen aan etensvoorschriften en kledingvoorschriften en voor vrouwen geldt nog dat ze hun persoonlijkheid onder sluiers en burkha’s moeten verbergen. Zou dit er niet mee te maken kunnen hebben dat Allah geen drie-eenheid is, en dus geen god is die verscheidenheid kent en die gekenmerkt wordt door liefde tussen onderscheiden personen? Zoals Chesterton schrijft (Ik zei dat ik hem zou aanhalen): ‘De westerse religie heeft altijd scherp aangevoeld dat ‘het niet goed is dat de mens alleen zij’… Voor ons is God zelf gemeenschap… Want het is niet goed voor God dat Hij alleen is.’
Het christelijk geloof biedt dus een basis op grond waarvan ik mezelf mag zien als persoon, als mens. Ik mag mijn eigen grenzen bewaken. Ik hoef andere mensen (ouders, leidinggevenden, oudsten in de gemeente) niet over mijn grenzen te laten komen en mijn keuzes te laten bepalen. Ik mag mijn verlangens zoeken en eigen keuzes maken, omdat ik weet dat ze door God geschapen zijn. En ik hoef niet bang te zijn dat God me wil ‘bezitten’. En hier komen we op het gebied van een schijnbare paradox. Want vroeg God niet al vanaf het eerste begin de mens Hem te gehoorzamen? Stond daarvoor niet die boom in de hof van Eden, met die verleidelijke appels? Is dat niet een vorm van onvrijheid? Toch, als je de bijbel leest, is het nergens Gods bedoeling de mens te onderdrukken of zijn persoonlijkheid te ontnemen. ‘Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid,’ staat er ergens. En Gods wet wordt ook genoemd: ‘De wet van de vrijheid’. Hoe kan een wet nou een wet van vrijheid zijn? Ook dat hangt samen met het feit dat we naar Gods beeld zijn geschapen. Als dat namelijk waar is, dan zijn we het meest vrij om te kiezen, dan zijn we het meest onszelf, als we leven als afbeeldingen van God. Een wezen dat als vis is geschapen (om maar een voorbeeld te nemen) is het meest vrij als het ook leeft als een vis, en niet als een amfibie. Als de vis zwemt voelt hij zich ‘als een vis in het water’, maar als hij aan de lijn hangt, of op het strand ligt, is hij niet vrij om vis te zijn. Dus dienen de voorschriften van God niet om ons onze vrijheid te ontnemen, maar juist om onze vrijheid (en de vrijheid van anderen) te behouden. Kijk maar eens naar het verhaal uit Genesis 3. Wie manipuleerde Adam en Eva, wie probeerde hen met leugens en bedrog te beheersen? Juist, niet God (want die had puur de waarheid gezegd), maar de slang. En kregen de mensen meer vrijheid door van de boom te eten? Nee, ze vonden dat ze zich moesten bedekken met boombladeren, ze verstopten zich voor God en ze raakten gescheiden van elkaar. Kijk daarentegen naar Jezus. Hij was volledig gehoorzaam aan God. Hij deed ‘alleen wat hij zijn vader zag doen’. Toch geloof ik dat hij de meest vrije persoon was die ooit op Aarde heeft rondgelopen.
Vaak is onze zogenaamde 'vrijheid' slechts schijnbare vrijheid. Laat me nog een keer Chesterton aanhalen, als hij uitlegt dat grenzen wél belangrijk zijn: ‘Een kunstenaar bemint juist zijn grenzen. Zij vormen het ding waarmee hij bezig is. Een schilder is juist blij dat het linnen plat is. En de beeldhouwer is blij dat de klei kleurloos is… De verering van de wil, is de ontkenning van de wil.’ Zo willen mensen vrij zijn om te kunnen drinken, roken, drugs gebruiken. Maar al snel zullen ze erachter komen dat ze hun vrijheid juist zijn kwijtgeraakt. Ze kunnen niet meer kiezen om niet te roken, te drinken of drugs te gebruiken. Mensen willen de vrijheid hebben om alles te kunnen kopen wat ze willen, maar vervolgens zijn ze gebonden aan hebzucht. Mensen willen vrij zijn om seks te hebben met iemand van hun eigen geslacht, maar is dat niet een vorm van onvrijheid? Hoeveel vaste homorelaties zijn er? Wordt het ontstaan van homofilie niet beïnvloed door tekortkomingen in de jeugd, bijvoorbeeld een gebrekkige identificatie met de ouder van hetzelfde geslacht? En is het niet een vorm van liefde die gericht is op ‘het eigene’ en niet op ‘het andere’, dus in zekere zin narcistisch? Nogmaals, ik zal de laatste zijn om iemand te veroordelen om dergelijke keuzes. Er zijn in mijn leven ook terreinen waarop ik weet dat ik niet leef volgens de wil van God, terreinen waarop ik niet Gods beeld weerspiegel. De bijbel noemt dat zonde: als ik keuzes maak die tegen God ingaan. Maar ik merk ook dat ik dit ervaar als een gebondenheid, als een wetmatigheid ‘dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.’ Zo beschrijft Paulus het in Romeinen 7. ‘In alles wat ik doe zie ik die wet. Hij voert strijd tegen de wet van God, waarmee ik met mijn verstand instem, en maakt van mij een gevange van de wet van de zonde.’ (N.B. gevangene, dat betekent: onvrij). ‘Wie zal mij verlossen uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood?’. Over die vraag gaat het vaker op deze blog. En ook nu is het antwoord: Jezus. Doordat hij ons verandert door de Heilige Geest, worden we vrij om te leven zoals we bedoeld zijn, als beelddragers van God.
Er is nog meer over deze film te zeggen, bijvoorbeeld over de manier waarop Evey uiteindelijk haar vrijheid ervaart (en daarover had ik in de vorige versie van dit stukje ook geschreven), maar ik vind het mooi zo. Per slot van rekening hebben jullie ook nog wel iets anders te doen vandaag. De film eindigt met een mooie scéne, als alle inwoners van Londen zijn toegestroomd om de laatste daad van V te zien. Als hij zijn woord heeft gehouden doen die miljoenen mensen allemaal hun maskers af. Dan is te zien hoe ze allemaal verschillende personen zijn: jong, oud, klein, groot, dik, dun, man en vrouw. En in de menigte staan ook de personen die in de loop van het verhaal zijn omgekomen. Onze individualiteit, onze persoonlijkheid, is iets blijvends.
Ik besluit met een toepasselijke tekst uit het bijbelboek Galaten: ‘Om vrij te zijn heeft Christus u vrijgemaakt. Laat u dus niet weer een slavenjuk opleggen.’ Amen!
Update: ongelukkige formulering verwijderd. Dank je Reinder!
[Due to the length of this post, and because I do not know whether there are English speakers reading this blog, I have refrained from a translation this time. If you would appreciate a translation fo this post, please leave a comment and I will translate this post for you.]